Ik ben toch zeker nie gek!
Heb je dat ook wel eens; dat je ontzettend aan jezelf gaat twijfelen? Ik heb in mijn leven veel gekke (onverklaarbare) dingen meegemaakt en gisteren was er weer zo één.
Na een boel gesprekken met dochter en een goede nachtrust, weet ik het nu zeker: ik heb de visstick NIET meer uit de oven gehaald!
Pratend en kokend tegelijk (gaat dat wel samen?) in de keuken met dochterlief, maak ik het pak vissticks open, zoals ik elke week doe, en spreid ik de stickies op een bakpapier over de bakplaat uit. Zoals altijd vervolgt mijn hand dan de hele rij met gekunstelde vissieslekkernij en legt één voor één de favorietjes van Kapitein Iglo netjes van z’n zijkant op z’n ruggetje neer. Dochter slaat het tafereel gade en kwekt gezellig verder met moeders. Klep van de oven dicht en hupsakee het lege pak vissticks in de vuilnisbak.
Na dertig seconden zegt dochter: “wat is dit nou?”, wijzend naar één enkele losse ‘weggelopen’ visstick liggend op het aanrecht. “Oh, eentje vergeten”, zeg ik nog. Ovenklep weer open om vissie terug te leggen; kijkend in de oven zien we dat het hele rijtje er nog netjes bijligt, behalve het ontbrekende visstickie op nummertje drie. Op plekje nummer drie ligt niets, maar straalt wel degelijk uit dat daar wel een visstick heeft gelegen, het plekje is nu namenlijk een open gedeelte ter grootte van precies één visstick. “Je neemt me zeker in de maling?”, zegt zeventienjarige dochter vol ongeloof, wetende dat als het visstickje al buiten de oven uit de verpakking was gevallen, er nooit van z’n leven zo’ n mooi plekje greserveerd ligt voor hem in de oven.
Na een kwartier mijn overtuigingsvermogen te hebben moeten inzetten, gelooft ze uiteindelijk dat ik de stick echt niet terug uit de oven op het aanrecht heb gelegd. Toen bleef de vraag over: “wat is hier aan de hand?”; heeft een vorm van dementie voortijdig bij moeders toegeslagen, waren we te druk in gesprek of zijn er geheimzinnige paranormale activiteiten te bespeuren?
Vol ongeloof ga ik dan toch maar even rustig aan de tafel zitten om het hele gebeuren te overdenken en al mijn handelingen in gedachten na te gaan. “Denk even goed na, mam”, zegt dochter wijs. Ik denk dat je me beter even moet hypnotiseren, want ik weet 99% zeker dat ik ‘het ding’ niet terug heb gelegd. De vraag of ie soms toch nog vantevoren eruit gevallen was, was voor beiden niet meer van toepassing. Uitgesloten, dat kon niet. Ik laat het filmpje nog even een paar keer in mijn hoofd de revue passeren en kom telkens tot de conclusie dat ik naar mijn beleving toch echt dat ding niet meer eruit heb gehaald. “Ja en ik stond er met m’n neus bovenop”, zegt dochter nog, “want we stonden met elkaar te praten en ik zag exact wat je deed: je legde echt alle tien de vissticks netjes op een rijtje”, is haar conclusie toch ook. Misschien heeft een geest een grapje uitgehaald, je zal maar niks te doen hebben in het hiernamaals; dan ga je natuurlijk een levende ziel aan wat flinke zelfvertwijfeling helpen. Nou dat was in ieder geval goed gelukt. In zo’n geval denk je dus echt dat je een beetje gek bent geworden (voor zover ik dat al niet was). Maar ja, dit mag je nu misschien ook wel verwachten op vierenveertigjarige leeftijd. Maar goed, na een flinke nachtrust blijf ik er toch bij dat ik netjes alle tien de stickies in de oven heb gelegd en er daarna geen exemplaar meer heb uitgehaald.
En of het nu te maken had met telekinese-praktijken of niet we hebben er erg om moeten lachen en grappen.
Tja we zullen het waarschijnlijk nooit meer te weten komen en hopen maar dat voor de volgende keren de visstickkies zich netjes zullen gedragen. Ook dit verhaal stoppen we maar in de la van ‘Onverklaarbare Incidentjes’.